Bank bij een plas
Winterse rust op een bank bij een plas
Rimpelloos water, de ganzen nog grauw
IJskoude zon en de hemel strakblauw
Rietpluimen wiegen het slapende gras
De kalende bomen, het koetengekras
Verwarmen mijn kou
En ik wens dat ik wou
Dat ik altijd zo was
Het zindert in de lucht, de lente komt eraan
Bottende knoppen, sappen gaan stromen
Roep van een koolmees, een baltsende zwaan
Onhandige hommel bromt tegen mij aan
Glanzende wolken, donzige dromen
Gras recht zijn rug en gaat langzaam weer staan