Polderkind
Ik ben een polderkind
Van tussen bint en suikerbiet
Van tussen de tochten en wuivend riet
Fietsen moet tegen de wind
Ik ben een polderkind
Van opgeven is hier geen sprake
En als ‘t er niet is, dan gaan we het maken
Fietsen moet tegen de wind
Ik ben een polderkind
Vrijheid zover je kunt kijken
Geborgenheid binnen de dijken
Fietsen moet tegen de wind
Ik ben een polderkind
Dat in die weidsheid z’n ruimte vindt
En die voor altijd zal bewaken
Want fietsen moet tegen de wind!